De ontwikkeling van de Panzerkampfwagen IV ging in de oorlog continue door en vormde de basis van een aantal zeer belangrijke zelfrijdende wapens. In 1942, na de eerste tegenslagen aan het oostfront, stelde de legerleiding hogere eisen aan gepantserde middelen. Deze bestonden grotendeels uit de Pz Kpfw III en Stug III, hoofdzakelijk bewapend met ofwel het korte 7,5 cm kanon of de 10,5 cm houwitser. Een zwaarder kaliber wapen was voornamelijk nodig voor het slopen van grote gebouwen tijdens straatgevechten die zich steeds vaker aandienden. Het beproefde 15 cm kanon model 1933, die direct beschikbaar was, werd op het Pz Kpfw IV chassis gemonteerd. Tegen de tijd dat de gevechten in Stalingrad begonnen was de eerste pre-productie serie van 12 van deze Sturmpanzers beschikbaar.